Ondanks de genoemde hinderpalen ging de club “dom ve’dan” en wisten de witblauwen
( want dat was het uiteindelijke tenue!) zowaar het seizoen 1948-1949 succesvol af te ronden met een titel en promotie! In de competitie werd de ene na de andere eclatante zege geboekt, zodat op 19 maart 1949 na de uitwedstrijd bij DES 4 de kampioensvlag uitgestoken kon worden.

Bij de terugkeer uit Nijverdal stond de plaatselijke muziekvereniging aangetreden voor een serenade. In café Harwig werden door verschillende bestuursleden namens de zuster-
verenigingen (afdeling gymnastiek en korfbal) waarderende woorden gesproken en gelukwensen overgebracht. Op 30 april werd het kampioensfeest gehouden. Dit had een zeer gezellig verloop, onder andere door de medewerking van de HaFa-band en enkele conferences door speler Jan Schonewille. De avond werd tegen 11 uur besloten, waarna iedereen zich vol(daan?) huiswaarts spoedde.

In de promotiewedstrijden maakte Den Ham opnieuw korte metten met de tegenstanders, hetgeen op 28 mei uiteindelijk resulteerde in de promotie naar de 2e klasse TVB. De 3-1 zege op DES 3 ( in Eerde) leidde tot een jubelende feeststemming. Zo weet de oud-voorzitter Jan Bakker zich nog te herinneren dat hij, zo snel zijn klompen hem dragen konden, naar het dorp terugrende, bij kapper Kobes naar binnen vloog en alleen maar kon uitbrengen: “Ziej bent ‘er!”

Tussen dit kampioenschap en de promotie namen de Hammenaren ook nog deel aan
de bekercompetitie, met als uitschieter een 7-0 zege op Enter Vooruit, destijds een van
de meest gerenommeerde clubs uit de regio. In deze wedstrijd debuteerde overigens
Henk Rosman, die meer dan 15 jaar lang een der steunpilaren van Den Ham zou blijken te zijn. De Enternaren waren na afloop zo sjacherijnig, dat ze de Hammer goalgetter “Breur” Poel bij
de terugwedstrijd in Enter een hartelijke ontvangst in het vooruitzicht stelden. “Wiej zölt oew de beste reize neet geev’n”, schijnt men hem toegevoegd te hebben. Hoe deze revanche-wedstrijd verlopen is, vermeldt de historie niet, maar Poel heeft gewoon meegedaan!

Het kampioensteam bestond uit de volgende legendarische spelers: doelman Berend Vos,
de backs Jan Broekate en Harbert Heikens, de middenvelders Jan-Hendrik Timmer, Andries Doosje en Willem Dogger, en de voorhoedespelers Henk Brokke, Jan Schonewille, Wim (“Breur”) Poel, Gerrit Dekkers en Rieks Lensen.

Langzamerhand deed zich de behoefte gevoelen de club dichter bij de dorpskern te brengen. Vandaar dat het bestuur alles in het werk stelde om dit te realiseren. Er volgde heel wat overleg en er stroomde heel wat door de Linderbeek, alvorens de eigenaar van het (club)café Harwig,
de heer H.J. Lindenhovius, een stuk grond aan de vereniging wilde verhuren, gelegen aan de overzijde van de Linderbeek, op de Rohorst, wat plaatselijk beter bekend stond onder
de benaming “’t Bargie”.

Onder de bezielende leiding van voorzitter Teisman waren de leden in de zomer van 1949 druk bezig met het speelklaar maken van het terrein. Zo werden er rondom het veld bomen geplant en werd er een kleedkamer gebouwd. Dat dit gebouwtje eigenlijk veel te dicht langs de zijlijn verrees, deerde de bouwheren toen nog niet. Het egaliseren was een heidense klus, en is,
het moet gezegd, nooit helemaal geslaagd. Het veld bleef zijn oorspronkelijke benaming trouw en werd in de loop der jaren voor bezoekende teams een ware obsessie! De ene doelman kon zijn collega aan de andere kant nauwelijks lokaliseren! Hoe het ook zij, op 17 september 1949 kon het terrein in stromende regen feestelijk geopend worden door burgemeester Bramer,
die van het jongste lid, Wolter Talen, de schaar overhandigd kreeg.

De openingswedstrijd, tegen de reserves van de Vroomshoopse Boys, leverde een 3-0 winst op. Hoewel het terrein dus opnieuw buiten de bebouwde kom gelegen was, gingen er hierna geen stemmen tot verhuizing meer op, en nog heden ten dage is het inmiddels tot sportpark uitgegroeide complex een geliefde plek van samenkomst voor alle leden van de vereniging.