Zo u misschien weet is dit al jaren lang een stokpaardje van mij. De diverse soorten contracten in het amateurvoetbal en het ontbreken van een fatsoenlijke vergoeding voor het opleiden van spelers bij overgang van amateurverenigingen onderling met een contract situatie.
Al jarenlang is het mij een doorn in het oog dat spelers bij lagere amateurverenigingen worden “weggekocht” door hoger spelende clubs. Indien er een amateurspelers overstapt naar een profclub, ontvangt de amateurclub een opleidingsvergoeding voor de jaren dat het lid bij die amateurclub speelde tussen de 12 en 20 jaar. Als amateurclub ben je trots dat een lid van je club de stap kan maken, en je ontvangt er dan ook een vergoeding voor de opleiding inspanningen. In een ver verleden waren we trots toen Dennis van Dijk naar Werder Bremen ging. De toenmalige voorzitter van onze club werd spontaan gebeld door de manager van Bremen met het verzoek om het banknummer van de club door te geven.
Nadien werd ook de amateurwereld professioneler en ging men daar ook met contractspelers werken. Je had, en hebt nu nog steeds, daarbij te maken met twee soorten contracten. Contracten geregistreerd bij de KNVB en contracten met zogenaamde “derden”. Dat kunnen sponsoren zijn of stichtingen, noem maar op, openbaarheid en registratie ervan is niet aan de orde.
Daar heeft de bondsvergadering van de KNVB deze week wat aan veranderd.
– Alle spelerscontracten die vanaf 1 januari worden gesloten moeten voldoen aan de nieuwe regelgeving;
– Amateurspelers mogen vanaf het seizoen 2022/23 geen andere vergoeding ontvangen voor deelname aan trainingen en/of wedstrijden dan een onkostenvergoeding of een vrijwilligersvergoeding. Een niet door de KNVB geregistreerde arbeidsovereenkomst is niet meer toegestaan.
– Indien een amateurspeler na 1 januari 2022 wordt overgeschreven mag hij bij zijn nieuwe club, ongeacht wie dit betaald, niet meer ontvangen dan een onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding.

Een amateurclub kan dus nog rustig dus een speler onder contract nemen, d.w.z. dat de speler meer ontvangt dan de onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding, maar dit contract moet bij de KNVB worden geregistreerd.

Een werkgroep had één en ander voorbereid. Daarin zaten de CVTD ( tweede en derde divisie) de C.O.H. (hoofdklassers) en de B.A.V. (belangenvereniging amateurvoetbal). Deze werkgroep was van mening dat de contracten wel volgens de voorgestelde manier dienden te worden geregeld, maar ze waren ook van mening dat de opleidingsvergoeding tussen amateurclubs bij zo’n contract niet aan de orde was. Er was vrees voor veel administratief geneuzel waar niemand op zat te wachten. Samen met college ledenraadslid Henk Bolhaar uit Enschede heb ik me hiertegen verzet. Immers elke penningmeester van een (lagere) amateurclub is best bereid om een nota te verzenden voor het belang van zijn cluppie. Het was voor mij onbestaanbaar dat de belangenvereniging amateurvoetbal mee was gegaan met de vertegenwoordigers van de hogere amateurs. Dat die er tegen waren was zonne klaar. De B.A.V. was in augustus nog van mening dat er een opleidingsvergoeding moest komen, maar waren in de laatste maanden weer 180 graden gedraaid. Nogmaals onbegrijpelijk. Gelukkig kregen we het bestuur van de KNVB en de ledenraad mee om hier tegen stelling te nemen. Er komt opnieuw een commissie die de opleidingsvergoeding gaat bekijken en waarin alle betrokken stakeholders zijn vertegenwoordigd, met als uitgangspunt dat (onder bepaalde voorwaarden) ook een opleidingsvergoeding verschuldigd is tussen amateurverenigingen.
In het voorjaar van 2021 komt dit dan weer op de agenda.
De hele regeling is opgezet onder het motto : High Trust high penalty
Ook is daarbij een sanctieregeling ingesteld met betrekking tot zowel clubs als spelers.
Ik heb niet de indruk dat we hiermee alles in één keer boven tafel krijgen, maar in mijn ogen absoluut een stap in de goede richting.

Jan Bosch
Lid ledenraad KNVB/bondsvergadering.